Sirat Rasul Allah
Eva en Adam – Scheppingsverhaal voor de humaniste
Woord vooraf
We leven sinds kort in een mannenwereld. Nou ja, gerekend naar hoe lang “we” bestaan. En dat is toch al zeker wel zo’n vier miljoen jaar. Vier miljoen jaar geleden (4 mjg) waren we nog aapmensen. Nog gewone dieren. Wel bonobo-achtige wezens, vraag maar aan primatoloog Frans de Waal. We waren als bonobo-achtigen gewend aan een dominante positie van de vrouwen.
Als aapmensen, levend in een voor mensapen nogal gevaarlijke savanne-achtige omgeving waarin de wet gold van de overleving van de snelste, met de grootste slagtanden, de scherpste horens, of grootste gestalte met de dikste huid, waren zich op hun voeten voortbewegende – dus nog eens extra trage – mensapen gedwongen tot het foerageren in zeer hechte groepen. Derhalve in de grootst mogelijke onderlinge harmonie. Niks geen macho-gedrag, veel te gevaarlijk. De mannen deden braaf wat de vrouwen van hen verwachtten, en dat zou zo miljoenen jaren doorgaan, tot ieders tevredenheid.
Vrouwen zijn religieuzer dan mannen. Daar hebben bazige patriarchen slim gebruik van gemaakt, om religies te bedenken waarin God de vrouwen een ondergeschikte positie toebedeelde. Als je mensen in een onderdrukte positie wil houden, moet je als despoot of patriarch de vrouwen en de seks demoniseren (als des duivels, als fout propageren) en de mannen als baas over hun vrouwen aanstellen. Seks gaat om vrouwen, en dus is vrouwenseks mannen-eer. De enige eer voor de onderdrukte moslimman. Wij, vrije westerse consumenten, doen niet meer aan eer.
Eva en Adam – scheppingsverhaal voor de humaniste van nu
LET OP: DEZE TEKST IS VEROUDERD. DE NIEUWSTE VERSIE VINDT U DOOR HIER TE KLIKKEN
(versie 31 aug. 2015 )
We leven sinds kort in een mannenwereld. Nou ja, gerekend naar hoe lang “we” bestaan. En dat is toch al zeker wel zo’n vier miljoen jaar. Vier miljoen jaar geleden (4 mjg) waren we nog aapmensen. Nog gewone dieren. Wel bonobo-achtige wezens, vraag maar aan primatoloog Frans de Waal. We waren als bonobo-achtigen gewend aan een dominante positie van de vrouwen.
Als aapmensen, levend in een voor mensapen nogal gevaarlijke savanne-achtige omgeving waarin de wet gold van de overleving van de snelste, met de grootste slagtanden, de scherpste horens, of grootste gestalte met de dikste huid, waren zich op hun voeten voortbewegende – dus nog eens extra trage – mensapen gedwongen tot het foerageren in zeer hechte groepen. Derhalve in de grootst mogelijke onderlinge harmonie. Niks geen macho-gedrag, veel te gevaarlijk. De mannen deden braaf wat de vrouwen van hen verwachtten, en dat zou zo miljoenen jaren doorgaan, tot ieders tevredenheid.