Frans Couwenbergh, portretschilder & humanosoof

welkom

Welkom, bezoek(st)er van mijn pagina!

Je hebt hier blijkbaar te maken met een dubbeltalent. Ik wil graag vertellen hoe dat gekomen is. Maar als je geen zin hebt in een heel verháál, klik dan meteen door óf naar franscouwenbergh.nl  óf naar www.mens2000.nl/idee

 franscouwenbergh2Na de oorlog gaf ik te kennen dat ik missionaris wilde worden. De paters van een naburig internaat ronselden jonge knaapjes en ik was een van hun vangsten. Mijn vader stribbelde tegen: hij was een stamboomfanaat en zag mij hiermee aan zijn tak zagen. Maar mijn moeder vond het wel wat hebben: een priesterzoon en dus zat ik weldra bij de paters in het internaat.

Toen kwam de puberteit. Heftig. Dan ga je zelf nadenken en van alles doen met je heftige gevoelens. Ik ging dichten, het schoolblaadje redigeren, portretten tekenen en … ik viel van mijn geloof af. Ik raakte er ten diepste van overtuigd dat God de Sinterklaas was voor de volwassenen. En dat de meeste paters dat ook heus wel wisten maar dat die de vertoning volhielden omdat het hun broodwinning was. En trouwens, de hele samenleving hing toch aan elkaar van die vertoning? Ik vond het heel zinnig allemaal en ik hield mijn mond. Maar vanaf toen wilde ik heel graag weten hoe de mensen er dan wél gekomen waren, nu ze blijkbaar niet geschapen waren.

Ik voltooide mijn opleiding op een normaal gymnasium, maakte de universiteit af (Nederlandse Taal- en Letterkunde) en was 15 jaar leraar Nederlands. Al die jaren was ik ook bezig met portretten tekenen, had op de universiteit een schilderclub opgericht, had bij mijn afstuderen al een leuk portretatelier dat ik helaas moest opdoeken voor leraarschap en ouderschap. Als leraar had ik voor mijn klassen al een consistent verhaal over hoe wij mensen, immers als apen begonnen, dan aan taal en letterkunde gekomen waren. Op een katholieke school is dat natuurlijk vragen om moeilijkheden. Temeer omdat ik ook hyperactief was als ‘Kritiese Leraar’.

Kon ik niet mee zitten. Ze konden me hooguit ontslaan. Nou, dan ging ik toch gewoon full time portrettekenaar worden? En zo geschiedde.

Het was echter pas begin jaren ’90 – ik was al lang een gesettelde portrettekenaar – dat het tot mij doordrong dat er iets ontbrak in onze samenleving. Iets wat ons bond. Iets waarvoor we het allemaal deden, dat samenleven, en dat ten grondslag lag aan ons geweten. De kerken waren leeggelopen maar de mensen willen toch Iets. Wat dan?

We moeten gewoon een nieuw Iets, wil de samenleving weer echt als zodanig gaan functioneren, daar was ik van overtuigd. Wat moet dat Iets dan zijn?

In elk geval geen God meer. Een God is altijd van een bepaalde denominatie gelovigen en die beschouwen de niet-gelovigen of anders-gelovigen als heidenen die je of moet bekeren of doodslaan. Dat dat sindsdien steeds heftiger vormen ging aannemen, versterkte deze gedachte niet weinig.

Het Iets moet universeel zijn, moet onverkort opgaan voor alle mensen op de wereld. Zoiets als de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Die Verklaring is toch ook op iets universeels gebaseerd? Ik sloeg het boekje er op na en jawel, in de Preambule staat Iets. Wel heel vaag en summier. “De waardigheid van iedere mens is inherent”. De filosoof Bernard Delfgaauw had er vlak voor zijn overlijden nog een boekje over geschreven, De mens en zijn rechten (1993) en daarin zegt hij dat het geïnterpreteerd moet worden als: de waardigheid van iedere mens is gelegen in zijn menszijn. Het was mij duidelijk: dat nieuwe Iets moest zijn: het geloof in de mensheid. In de kracht van het gezamenlijke mens-zijn.

Hoe zijn wij? Hoe zijn wij er gekomen, hoe zitten we qua geaardheid in elkaar, hoe voelen we ons op z’n gelukkigst? Allemaal vragen die hun antwoord vinden in ons Verhaal. het Verhaal van hoe mensen van apen mensen geworden zijn. Nou, van dat Verhaal had ik intussen al een aardig verhaaltje bijeengesprokkeld.

Dat ik het ben die met dat Verhaal op de proppen kan komen, heeft met mijn curriculum te maken. Het heeft met mijn jeugd op die patersschool te maken: daar leerde ik heftig over het geloof na te denken. Ik zag in een missiefilm een moslim er heilig van overtuigd zijn dat er maar één God was en dat was de zijne, Allah dus. Hij had dan misschien wel vodden van kleren aan maar zijn geloof was heel wat fanatieker dan dat van onze paters. Moest je dan zeggen dat die man ongelijk had en dat er maar één ware God is: die van ons?

Het heeft met mijn universitaire opleiding te maken. Immers, daar leer je met moeilijke teksten omgaan en hoe je verifieerbaar kunt opstellen. Het heeft met mijn maatschappijbetrokkenheid als leraar te maken. Maar het heeft ook met mijn huidige beroepssituatie te maken. Om je met ons Verhaal bezig te kunnen houden moet je heel veel boeken grondig bestuderen. Om je met het nieuwe universele ‘geloof’ bezig te houden moet je onze maatschappelijke situatie en de discussie bij houden. Met een normaal beroep, ook al is dat een wetenschappelijk beroep, heb je daar allemaal geen tijd voor. Een wetenschapper moet colleges geven, de literatuur van zijn vakgebiedje bijbenen, zo’n drie publicaties per jaar afscheiden, vergaderen. Daarnaast heeft hij zijn relatie en wellicht ook nog kinderen. Voor het werken aan ons Verhaal moet je grasduinen in een véélheid van vakgebieden. Wetenschappers wagen zich niet graag in een andervrouws/mans vakgebied. Nou, wie kan zich daar dan wél wagen ten behoeve van een op zoveel mogelijk wetenschappen gebaseerd Verhaal? Een oude portrettekenaar dus!
Die heeft zijn schaapjes (kinderen) al op het droge, is zelfs al dubbelop opa. Verdient zijn inkomen op de plezierigst denkbare manier. En … kan er nog bij studeren ook. Ben je wel eens in een Centerparc geweest? In twee ervan mag ik, als een soort publieksentertainment, mijn portretjes tekenen. Vooral buiten de vakantiemaanden heb je soms urenlang geen klanten. Dat zijn voor mij studietijden! Dacht je dat ik die boeken thuis bestudeerde? Thuis moet ik vier kranten bijhouden plus de nodige week- en maandbladen; en aan mijn vele teksten werken. Nee, de boeken doe ik op mijn werkplekken. Aangenaam temperatuurtje, geen zon, wind of regen. Muziekje erbij, supermarkt en snackbar in de buurt … zo neem ik tot me wat al die veldonderzoekers in de akelige oerwouden, snikhete woestijnen of primitieve dorpshutjes moeizaam bijeen gezameld hebben aan kennis over hoe wij van apen mensen geworden zijn. Ach, het leven kan zo mooi zijn, voor een oude portrettekenaar met een Verhaalproject …

2 Responses to welkom

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*

commentaren