Vroege Mensen-voorouders
Hoe mensen van apen tot mensen geworden zijn (2016)
-
Woord vooraf
-
Wat is humanosofie?
Dat is een nieuwe, een eenentwintiste-eeuwse vorm van filosofie-beoefening.
Het is: eindelijk, na twee eeuwen, gehoor geven aan wat de aartsvader van de moderne filosofie, Immanuel Kant (1724-1804), aan het einde van zijn leven aanwees als de belangrijkste opdracht van de filosofie: zoveel mogelijk weten over ‘de mens’.
Waarom heeft dat gevolg geven aan die gewichtige opdracht twee eeuwen moeten duren?
En doen de huidige academische filosofen dat dan niet?
Onze filosofen weten niets over hoe mensen van apen tot mensen geworden zijn. Ze weten zelfs nog helemaal niets zinnigs over ‘de mens’. Als je aan een filosoof vraagt: wat is de mens? dan gaat hij bladeren in de geschriften van oude filosofen. Maar die hadden nog geen disciplinewetenschappen zoals paleoantropologie en ethologie (dierengedragskunde) tot hun beschikking en leidden hun opvattingen af van wat de van ‘de mens’ om zich heen zagen. Een van die oude filosofen was Thomas Hobbes (1588-1679), die de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) beleefde, en uit die persoonlijke ervaring concludeerde dat de natuurlijke toestand van de mens is: een oorlog van allen tegen allen. Voor Andreas Kinneging, politiek filosoof te Leiden, was deze 17de-eeuwse denker nog steeds zijn enige kennisbron: “Van nature is de mens een woeste barbaar, die zonder bedenken moordt en rooft”. Kinneging mag daarin niet door alle collega’s zijn bijgevallen maar echt weerwoord hadden ze niet en de mainstream filosofie – en daarmee ook de overige menswetenschappen – heeft nog steeds een pessimistische kijk op de mens.